zaterdag 4 februari 2012

Slik....

Vrijdagmiddag.

De gangen van het ziekenhuis zijn uitgestorven. Daar loop ik met mijn kleine ezeltje in de draagdoek.
Want daar lijkt zijn geluidje op. Het klinkt hard door de kille gangen.
De mensen dié er lopen kijken vreemd op. Je ziet ze bijna denken: "Haal dat benauwde kind uit die strakke doek!"
Mijn gevoel zegt anders. Veiligheid, dat is wat miniman nodig lijkt te hebben nu hij niet in zijn hum is.

Thuis zijn midiman en maximan. Er ligt wat sneeuw, ze hebben lol samen. En toch maken ook zij zich zorgen. We hebben de afgelopen dagen al een paar keer gehoord: "Ach lief klein broertje, wat is er toch met je?" En vanmorgen wilde de midiman niet naar de peuterspeelzaal, hij wilde mee naar de dokter. Veel te klein voor zorgen.

We moeten lang wachten. Miniman is onrustig. Bijna gelukkig, want dan kunnen de artsen zien hoe hij zich écht voelt. Want er zal echt iets moeten gebeuren.
En dan, eindelijk. We mogen naar binnen. De arts luistert geduldig en er volgen flink wat onderzoeken. Miniman ondergaat het allemaal maar met zijn 5 weekjes. En eindelijk volgt er dan een diagnose.

Wout heeft tracheomalacie. Het kraakbeen in zijn luchtpijp is onvoldoende aangelegd en klapt steeds dicht. Soms een klein stukje, dat is het geluid wat je constant bij zijn ademhaling hoort. En soms helemaal, dan krijgt hij geen lucht. Ja, hij heeft het benauwd. Nee, er is niets aan te doen. We zullen met goede begeleiding moeten afwachten wanneer hij er overheen groeit. En dat is in ieder geval niet voor het eerste jaar.

Slik.

Daar gaat het gesprek verder. Wat te doen bij echte ademnood? Nou mevrouw, hij zal niet snel echt doodgaan. Kan hij uit een flesje drinken als ik moet werken? Nou mevrouw, dat zullen we moeten afwachten. En als hij ziek wordt zal hij moeten worden opgenomen, hij kan een simpele verkoudheid al moeilijk alleen te boven en zal dan aan de beademing moeten. Blijf dus uit de buurt van verkouden mensen en infectiebronnen als de peuterspeelzaal en de supermarkt.

Dat komt aan.

Het is op zich een fijn gesprek waarin we heel wat tips krijgen. Een speciaal kussen om in te slapen, veiligheid bieden, draagdoek veel gebruiken, vooral borstvoeding blijven geven om de kans op infectie zo klein mogelijk te maken, hem voorlopig écht niet alleen laten en samen slapen.
Allemaal dingen die we al deden, want we gaan op ons gevoel af. Maar toch, het komt aan.

Terug door het kille ziekenhuis. Op de poli hebben ze de lampen vast uitgedaan. Het is donker. Daar loop ik met mijn kleine kippetje in de draagdoek. Want zo wordt zijn geluidje in de medische wereld genoemd: "kakelen". "Heeft hij het niet benauwd zo, mevrouw?" vraagt een stokoud heertje. Ik zeg maar niets.

Thuis is midiman nog wakker. Hij knuffelt zijn kleine broertje uitgebreid. "O kleine broer, ik ben zo blij dat je er bent. Waar was je toch zo lang? Ik wil even met je knuffelen!"

En dan biggelt er een traan over mijn wang. Wat is het leven toch kwetsbaar. Maar wat ben ik blij met mijn mannen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten